Axel Daeseleire heeft na een paar weken het ziekenhuis mogen verlaten, nadat hij eind maart besmet raakte met het coronavirus. Axel gaat de komende tijd in alle rust thuis revalideren. Daeseleire reageert voor het eerst in een persbericht.
Eind maart werd acteur Axel Daeseleire opgenomen in het Antwerpse Sint-Vincentiusziekenhuis na een besmetting met het coronaviurs. Daar lag hij op intensieve zorgen. Axel Daeseleire: “Ik heb een paar irreële weken achter de rug en ben enorm blij dat ik terug thuis ben. Ik heb nog een weg te gaan wat het revalideren betreft, maar ik kan alleen maar opgelucht zijn dat ik het ziekenhuis heb mogen verlaten.
Focus op herstel
VTM heeft samen met Axel beslist om zijn programma ‘Axel Gaat Binnen’, dat normaal voorzien was voor het voorjaar, te verschuiven naar het najaar. Zo kan Axel nu alle focus leggen op zijn herstel en kan hij erna het programma mee afwerken.
“Ik ben blij dat ik de kans krijg om mijn programma Axel Gaat Binnen nog zelf af te werken. Ik wil nu vooral de dokters en het verplegend personeel van St Vincentius enorm bedanken voor hun fantastische zorgen de afgelopen weken. En tegen iedereen in Vlaanderen wil ik nog eens benadrukken: hou je alsjeblieft aan de richtlijnen die worden opgelegd, want het coronavirus is een agressief en meedogenloos beest. Hoe zorgzaam men ook voor mij is geweest, je wil niet meemaken wat ik de voorbije weken heb moeten doorstaan”, aldus Daeseleire.
Afwerking van het programma
In het programma ‘Axel Gaat Binnen’ opent Axel Daeseleire deuren van arena’s waar je normaal niet zomaar enkele dagen kan blijven. Hij verblijft er telkens vijf dagen 24 op 24 en leeft mee op het ritme van de bewoners. Zo logeert Axel vijf dagen en vier nachten in een brandwondencentrum, een woonzorgcentrum, een revalidatiecentrum, een crisisopvang voor drank- en drugsverslaafden, een centrum voor mensen met een verstandelijke handicap en een forensisch psychiatrisch centrum. De opnames zijn ingeblikt voor de coronacrisis, maar het afwerken (o.a. inlezen) van de afleveringen moet nog gebeuren.
